De leegte: van horror vacui tot (sublieme?) expressie
Horror vacui, 'vrees voor de leegte'. Van oorsprong een natuurfilosofisch begrip, bij Nietzsche echter de aanleiding voor de mens om te streven naar zingeving en doelen: '[De menselijke wil] moet een doel hebben, en hij zou zelfs liever nietsheid willen dan helemaal niet willen' (Genealogie van de moraal, III, 1). Een strijd tegen de leegte, en dus ook tegen verveling. Leegte leidt tot de drang tot het Nieuwe. We kunnen niet anders, of we moeten betekenis geven aan de dingen. Het herinnert aan de grappige voorstelling van Søren Kierkegaard:
Filosofie, wetenschap, religie (en esoterie daar tussenin): de modus operandi van het zelfbewustzijn. Een filosoof stelde eens dat filosofie de taak heeft zingeving te vinden. Dat kan best zijn, maar die taak kan alleen worden aangevangen na een erkenning van fundamentele leegte. Misschien vinden we uiteindelijk niet alleen in de passie de grote drang om te creëren, maar ook in de confrontatie met de leegte en de angst voor verveling. Die situatie noopt tot actie. De kunst is de weigering te accepteren dat alles is wat het is, want kennelijk kan er nog iets bij.
Passie en geluk geven inspiratie en daadkracht, zeker. Als we de melancholie echter definiëren als een wezenlijke ervaring van een afwezigheid, dan geeft het te denken dat veel denkers en kunstenaars aan melancholie leden. Het is niet toevallig dat Aristoteles (Problemata) de melancholie al in verband bracht met intellectuele en artistieke genieën. De beeldende kunst en literatuur selecteren, proberen te vatten en interpreteren. Creëren geeft een doel, en kunst van de hand en van de geest geven de wezenlijk onverschillige wereld betekenis. De plant groeit niet om mooi te zijn, maar wordt mooi gevonden, en dus verrijken we ons leven ermee.
Iets soortgelijks doen we, vermoed ik, met de wil, de gedachten, de behoeftes, het karakter, het toeval, het bezit, enzovoort. Daar is niets mis mee, en met de leegte is ook niets mis. Soms krijgt alles overigens pas echt 'betekenis' in de zin van waarde door het accepteren van een minimale leegte. Cicero zet de mens met zijn bekommernissen en de Romeinse macht ('die speldenknop') schitterend op hun plaats in de Droom van Scipio, waarin Scipio Aemilianus een voorspellende droom heeft en vanuit de ontzaglijk grote en eeuwige ruimte neer mag kijken op de aarde, dat kleine bolletje. Door die plaatsing ontstaat een besef van nietigheid maar ook waarde, van tijdelijkheid maar ook juist actie en doelgerichtheid in het individuele bestaan. Besef van leegte hoeft niets negatiefs in te houden, maar kan juist gesublimeerd worden en vrijheid geven van en tot denken en handelen. Met mijn blog over de ongrijpbare, wordende mens in gedachten begin ik me af te vragen of ik toch meer existentialist ben dan ik dacht.
[Afbeelding: Terasaki Kôgyô (1866–1919), Cherry Blossoms and Moon'.]
'In den beginnen was er verveling. God verveelde zich en schiep toen Adam. Toen verveelde Adam zich, en schiep God Eva. Toen ze zich alle drie verveelden kwamen er kinderen. Toen verveelde de hele familie zich. Daarna begint de geschiedenis.'
We kunnen aannemen dat het universum zich geen bal van ons aantrekt en de wereld op zichzelf geen betekenis of bedoeling heeft, en dus 'neutraal' is. Existentieel nihilisme dus. Dan wordt de mens eigenlijk geconfronteerd met een leegte. Met je zintuigen neem je nu eenmaal niet zoiets waar als betekenis of bedoeling. Dat is onacceptabel. De drang tot het Nieuwe is de nieuwsgierigheid, ontdekkingsdrift en scheppingsdrang die resulteren in de interpretatie. Verwondering, dan een besef van onkunde, dan tot kennis, terwijl geloof vervolgens begint waar kennis ophoudt. De onttovering van de wereld is onnatuurlijker dan we zouden willen geloven.
Filosofie, wetenschap, religie (en esoterie daar tussenin): de modus operandi van het zelfbewustzijn. Een filosoof stelde eens dat filosofie de taak heeft zingeving te vinden. Dat kan best zijn, maar die taak kan alleen worden aangevangen na een erkenning van fundamentele leegte. Misschien vinden we uiteindelijk niet alleen in de passie de grote drang om te creëren, maar ook in de confrontatie met de leegte en de angst voor verveling. Die situatie noopt tot actie. De kunst is de weigering te accepteren dat alles is wat het is, want kennelijk kan er nog iets bij.
Passie en geluk geven inspiratie en daadkracht, zeker. Als we de melancholie echter definiëren als een wezenlijke ervaring van een afwezigheid, dan geeft het te denken dat veel denkers en kunstenaars aan melancholie leden. Het is niet toevallig dat Aristoteles (Problemata) de melancholie al in verband bracht met intellectuele en artistieke genieën. De beeldende kunst en literatuur selecteren, proberen te vatten en interpreteren. Creëren geeft een doel, en kunst van de hand en van de geest geven de wezenlijk onverschillige wereld betekenis. De plant groeit niet om mooi te zijn, maar wordt mooi gevonden, en dus verrijken we ons leven ermee.
Iets soortgelijks doen we, vermoed ik, met de wil, de gedachten, de behoeftes, het karakter, het toeval, het bezit, enzovoort. Daar is niets mis mee, en met de leegte is ook niets mis. Soms krijgt alles overigens pas echt 'betekenis' in de zin van waarde door het accepteren van een minimale leegte. Cicero zet de mens met zijn bekommernissen en de Romeinse macht ('die speldenknop') schitterend op hun plaats in de Droom van Scipio, waarin Scipio Aemilianus een voorspellende droom heeft en vanuit de ontzaglijk grote en eeuwige ruimte neer mag kijken op de aarde, dat kleine bolletje. Door die plaatsing ontstaat een besef van nietigheid maar ook waarde, van tijdelijkheid maar ook juist actie en doelgerichtheid in het individuele bestaan. Besef van leegte hoeft niets negatiefs in te houden, maar kan juist gesublimeerd worden en vrijheid geven van en tot denken en handelen. Met mijn blog over de ongrijpbare, wordende mens in gedachten begin ik me af te vragen of ik toch meer existentialist ben dan ik dacht.
[Afbeelding: Terasaki Kôgyô (1866–1919), Cherry Blossoms and Moon'.]
Reacties
Een reactie posten