Spengler en Borges, denken dankzij de dood
De destijds vernieuwende Duitse historicus Oswald Spengler schreef in zijn Achteruitgang van het avondland uit 1918 het volgende: ‘De mens is het enige wezen dat de dood kent; alle andere worden ook oud, maar met een bewustzijn dat volkomen beperkt is tot het moment, dat voor hen eeuwigdurend moet lijken. Zij zien de dood, zonder er iets van te weten.’ [1] Toen ik dit las, moest ik meteen denken aan een uitspraak van de Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges. In De onsterfelijke , een verhaal uit de bundel De Aleph uit 1949, schreef hij dit: ‘Onsterfelijk zijn stelt niets voor; afgezien van de mens zijn alle schepselen het, want zij kennen de dood niet; het goddelijke, het vreselijke, het onbegrijpelijke, is weten dat je onsterfelijk bent.’ Ik denk dat de overeenkomst niet toevallig is. Borges las Spenglers werk in het Duits en werd erdoor beïnvloed. Hij verwijst explicet naar Spenglers juist genoemde magnum opus in zijn essays en heeft ook een korte biografie van de historic...