'Like all puppets, you actually think you're human'


Wat notities aan de hand van Solaris, het sciencefictionverhaal van de Poolse auteur Stanislav Lem. Het boek, zo beken ik met enige schaamte, ken ik niet, maar ik heb zowel Andrej Tarkovski's verfilming (1972) als Steven Soderberghs verfilming (2002) gezien. Een paar keer zelfs, omdat het verhaal me intrigeert. De gedachten die me invielen, behoeven eerst enige inbedding.



Het verhaal gaat over een psycholoog, Chris Kelvin, die uitgezonden wordt naar een afgelegen ruimtestation, dat een baan beschrijft rondom de oceaanplaneet Solaris. Het bouwsel dient als onderzoekscentrum, maar de reden dat Kelvin erheen gaat, is niet om de planeet te bestuderen, maar de onderzoekers. De overgebleven bemanning maakt een erg vreemde indruk, en zij die er niet meer zijn, pleegden zelfmoord. De reden is dat allen vroeg of laat verwarrend bezoek kregen van schijngestalten. Die gestalten hadden telkens de vorm van mensen uit hun verleden, en herinnerden de onderzoekers zodoende aan bijvoorbeeld onverwerkte trauma's. Naarmate individuen meer met de gestalten omgaan (voor zover ze dat volhouden), hoe menselijker deze worden. Het heeft er alle schijn van dat ze opgewekt worden door de oceaan van Solaris, die langs deze weg probeert te communiceren met de mensen die hem observeren. Wat hij van de mensen wil, blijft echter een raadsel. De schijngestalten worden namelijk ook maar in het bestaan geworpen zonder herinneringen. Ook Kelvin krijgt na korte tijd bezoek, en wel van zijn overleden vrouw. Gaandeweg verliest hij zichzelf in het contact met haar. Als hij in het slotstuk terug naar huis gaat, is het geheel onduidelijk of hij daadwerkelijk naar de aarde reist, of dat hij opgeslokt zit in een simulatie van Solaris. 

De eerste, meest banale observatie van de kijker is natuurlijk dat in het verhaal een spel gespeeld wordt met het rationele paradigma van de westerse mens. De grenzen van echt versus onecht en leven versus dood worden opgeheven zoals dat in de magisch-realistische literatuur ook wel eens gebeurt. De schijngestalten verliezen hun schijn met het komen en gaan van de dagen, en verschillen buiten het gebrek aan herinneringen in niets van hun vleselijke voorgangers. Regisseur Soderbergh laat in zijn versie een gestorven onderzoeker, Gibarian, terugkeren in het holst van de nacht, om naast het bed van Kelvin (gespeeld door George Clooney) op dit spel in te gaan. 


Kelvin ontkent de echtheid van de sprekende gestalte en zegt dat hij een pop is. Gibarian antwoordt: 'And you're not? Maybe you are my puppet. And like all puppets, you actually think you're human. It's the puppet's dream, being human.' (Zie ook deze blog.) De mens heeft enerzijds een drang tot het scheppen van menselijkheid, getuigen de verhalen over onder anderen Frankenstein en Pygmalion. Net als zelfbewuste robots in decennia van sciencefictionfilms of de schimmen in Solaris wil elk individu anderzijds zelf mens zijn. Dat wil zeggen: gezien worden als volwaardig mens en als zodanig behandeld worden. Daarbij draait het in de praktijk niet om de (onder andere kantiaanse) vraag: 'Wat is de mens?' Dat zou een vraag naar definiëring zijn: definitie komt van het Latijnse de-finire, 'af-grenzen' (finire > finis, 'einde'). Om Gibarians woorden echter te gebruiken, 'er zijn geen antwoorden, alleen keuzes'. Keuzes zijn verbonden met actie, en dus met handelingen: hoe moet men behandeld worden om mens te zijn? Het is precies de interacties met mensen die de schimmen echt maken, net als dat een kind 'mens' wordt door elke dag opnieuw met mensen om te gaan en ermee te communiceren. 'Er is pas sprake van ontwikkeling als het subject zich integreert in het symbolische systeem, het in de praktijk brengt, het zich eigen maakt door middel van het gebruik van een echt woord', schreef de Franse psychoanalyticus Jacques Lacan (geciteerd door Umberto Eco, Wat spiegels betreft, 1985, p. 12). Door de vereiste van een Ander, is het echter altijd de vraag in hoeverre dat nieuwe individu niet eigenlijk een soort 'pop' is binnen een groter geheel. Het is dit punt, waarop poststructuralistische filosofen zoals Michel Foucault eigenlijk inspeelden. Vanuit hun perspectief bestaat een individu (subject) niet zozeer in zichzelf als gegeven eenheid, maar vooral op een bepaalde tijd en plaats als product van supra-individuele structuren, zoals machtsrelaties, instituties en taal.


Nog een vraag blijft rondspoken. Schept Solaris de schimmen naar de herinneringen van het individu, of zoekt Solaris alleen maar contact, en wordt die poging dankzij het onderbewuste van het individu vertolkt tot en door een volwaardig mens? Dat laatste is zo vreemd nog niet, gezien de alomtegenwoordige antropomorfe neigingen van de mens. Een soortgelijke vraag passeert als een van de vele de revue in Ghost in the Shell II: Innocence, waar niet toevallig kinderen en vooral robots een belangrijke rol spelen. Net als de schimmen, spiegelen zij onvermijdelijk de zelfbewuste mens. Die spiegel dwingt vragen af, of er nu antwoorden bestaan of niet, en functioneert een beetje zoals de spiegel voor Alice. Kijk er te vaak en te lang in, en het einde is zoek.


De schim van Kelvins overleden vrouw zet de wereld van Kelvin op zijn kop, precies omdat zij onbedoeld een spiegel is. Zij confronteert hem met hun verleden en de keuzes die ze maakten, die resulteerden in haar zelfmoord (net als zelfbewustzijn en taal een uiting van de spiegel die de in zichzelf verdeelde mens is, tegelijk subject en object daarvan). Een spiegel antwoordt echter niet, maar laat alles open voor interpretatie. De stationsbemanning verliest zich erin. In Soderbergs film loost Kelvin zijn schimvrouw na haar eerste verschijning via een luchtsluis, de tweede keer neemt ze het heft in eigen hand nadat ze zich realiseerde dat ze is wie ze was, maar de derde keer blijven ze samen. 

Het verhaal suggereert dat al de schimmen juist verschijnen omdat ze dicht bij de bezoeker staan: echtgenoten, kinderen of andere familie. Misschien verschijnen zij, omdat de bemanning van binnen terugverlangt naar dierbaren, of misschien zoekt Solaris naar zwakke plekken om te peilen naar de menselijke conditie. Ik denk dat de eerste interpretatie passender is, want, zo zegt Gibarian, 'waarom zou Solaris iets wíllen'? Het is de mens die wil. Wát hij wil, dat is een andere vraag... Heraclitus stelde echter al: 'Het is beter voor de mens als hij niet alles krijgt wat hij wil'. De reden is eenvoudig. De mens wil het goede en aangename, maar de vervulling daarvan zou betekenen dat de grenzen overschreden worden van bijvoorbeeld honger en voldoening, ziekte en gezondheid, vermoeidheid en rust, dood en leven. De mensen op het ruimtestation kunnen de vervulling van hun, soms diep weggestopte, verlangens niet aan, omdat de grenzen verdwijnen die het menselijke bestaan bepalen. Elke definitie houdt er op te bestaan. De ironie is, aldus de postmodernistische filosoof Jean Baudrillard (The Vital Illusion), dat juist de primitiefste, vroegste eencellige organismen een zekere mate van onsterfelijkheid bezaten, maar dat individualiteit enkel kon ontstaan door de kracht van sterfelijkheid en de strijd om het bestaan. Neem dat weg, en de verkregen steriliteit is gekmakend. In het sciencefictionverhaal schijnt Solaris ook geen individualiteit te bezitten. De planeet ís gewoon, en het is aan de bemanning om te kiezen: catharsis, of de ondergang, waarbij ook dat eerste in zekere zin het einde betekent.

Als er echter geen antwoorden zijn, dan hebben de poppen ook geen vastgelegde rol. Er is geen scenario, geen plan, geen be-doel-ing. Dat idee is niet vanzelfsprekend. Voor Homerus was de mens niet veel meer dan een speelbal van de goden; de middeleeuwer had zich te conformeren naar een groter plan als deel van de heilsgeschiedenis. Van Plato tot en met Shakespeare steekt de metafoor de kop op van de mens als pop op het toneel van de wereld. 2500 jaar geleden stelde Heraclitus ineens dat de mens simpelweg mens is doordat de dieren zich verhouden ten opzichte van de mens, zoals de mens zich verhoudt ten opzichte van de goden. Vandaag zijn er voor velen misschien geen goden meer, maar zijn fantastische verhalen zoals sciencefiction  populair (spiegels?), en functioneren modeartikelen meer dan ooit als prothesen voor een aangemeten individualiteit. Misschien dat overmorgen robots de rol van goden in het heraclitische referentiekader overnemen. In die zin heeft elke pop de touwtjes van alle andere poppen in handen, en kan er geen plan gevolgd worden. In hoeverre is de Ander immers niet slechts een selectief beeld in de geest van de waarnemer? Hoe zou hij daarop reageren? Wie trekt aan welk touwtje? Dat zijn allemaal keuzes, geen definities. De sceptische cyclus slaat echter door. Geen antwoord is geen definitie, en geen definitie betekent geen einde maar verschuiving van betekenis, en misschien is dat wel juist de definitie van de mens.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Lawrence Principe, 'The Secrets of Alchemy': review

Mulisch en Márquez: van woorden naar beelden

Het Midden-Oosten ontdekken: van een Vlaams muziekfestival tot de 12e-eeuwse al-Sohrawardi