Bloemen van de verdorring: planten als collecties


De mens lijkt een aangeboren neiging te hebben tot collectievorming en idealisering. Die eigenschappen komen op veel manieren tot uiting, maar een ervan is de omgang met planten en bloemen. Planten zijn sinds de literatuur van de oudheid nauw verbonden met het ideële landschap van harmonie. Eerst is er in mythologische context het Arcadische landschap waarin de eenvoudige, vroege mens zorgeloos leeft. Zo'n gouden tijd komt in veel tradities voor.

Thomas Cole, Dream of Arcadia, circa 1838.
Vervolgens is er de tuin. Oorspronkelijk duidt het woord op een omsloten plaats. Vandaar de verwantschap met het Engelse town, 'stad'. Het is pas binnen die omheining dat dingen verzameld kunnen worden, en die verzameling wordt vermoedelijk gerechtvaardigd door de veronderstelling de buitenwereld niet (langer) kan voorzien in de vereiste harmonie, schoonheid of rijkdom aan vormen, geuren en kleuren. De verzakelijkte monocultuur van de beschaving is het plaveisel voor de vlucht naar dromenland. 

Jacques Legrand, Evrart de Conty, Le livre des échecs amoureux moralisés, 1401-1500, f. 400. ()
Tuinen van plezier waren afgeschermd, niet publiek. De tuin is een geïdealiseerde afspiegeling van de natuur, maar dient binnen religieuze context misschien ook juist als voorbeeld daarvoor. Een beetje zoals het Hemelse Jeruzalem volgens de joden de blauwdruk vormde voor het aardse Jeruzalem. Sinds de vermeende verdrijving uit het Paradijs, houdt men de herinnering eraan levend middels bijvoorbeeld bepaalde tuinen, die laten zien hoe de gehele wereld had kúnnen zijn. Een tuin biedt dan ook zelden ruimte voor de natuur zoals ze feitelijk is. Denk aan de botanische tuinen, die een archief van de wereld willen zijn door diverse planten samen te brengen tot een geheel. In zekere zin verschilt dat niet van het samenbrengen van diverse bloemsoorten in een boeket. Het boeket is een collectievorm die de zakelijkheid van de woning moet doorbreken (dat overigens net als elk mythisch paradijs af zal sterven).

Martin Johnson Heade:  Hummingbird and Passionflowers (1875-1885) via The Metropolitan Museum of Art:
Martin Johnson Heade, Hummingbird and Passionflowers, 1875-1885. 

Bij gebrek aan de pracht van omringende natuur, verwordt de plant tot een getemd object, een ornament, een opgehemeld destillaat dat enkel een bepaalde armoede benadrukt. Er zijn misschien maar weinig neigingen die de breuk met de natuur sterker benadrukken dan het in huis halen van die natuur. De echte natuur heeft er nooit uitgezien als een Arcadisch landschap, levert niet de weelderige schikking van bloemen op, kent niet de volmaakte steriliteit van negentiende-eeuwse botanische voorstellingen. Het onbedoelde keurslijf van de literatuur, mythologie en beeldende kunst levert mooie plaatjes op, die maken dat de mens de wildernis niet meer in hoeft.

bumble button: irises, four more:
P.J. Redoute, Les liliacees, acht delen, 1806-1812.



       


Reacties

Populaire posts van deze blog

Lawrence Principe, 'The Secrets of Alchemy': review

Mulisch en Márquez: van woorden naar beelden

Het Midden-Oosten ontdekken: van een Vlaams muziekfestival tot de 12e-eeuwse al-Sohrawardi