'Lost in translation': een filmanalyse
Lost in Translation is een film van het type
waarvan er tegenwoordig maar weinig gemaakt worden in commercieel Hollywood.[1] We
vinden geen snelle scènewisselingen, geen spectaculaire shots à la The Matrix, geen vlotte en grote
dialogen, geen actie, geen special effects, geen populaire muziek, niets van
dat alles. Of althans weinig. Het heeft niets, er gebeurt niets, en juist
daarom is het een van mijn favoriete films. Het is tevens één van de weinige
waaraan ik het genoegen beleef er nog eens geestelijk over na te tafelen. Die
gedachten zal ik hier proberen uiteen te zetten.
De film is in zoverre
zonderling, althans voor ‘grote’ Amerikaanse producties, dat hij weinig om het
lijf heeft. Hij is heel eenvoudig van opzet, zelfs tot een minimum beperkt. Ik
ben van mening dat dit ook niet anders kan, en dat het betekenis heeft. Het
verhaal betreft namelijk twee willekeurige personen die bovenal gewoon méns
zijn. Alles draait om hun karakters; al het andere is duidelijk bijzaak.
Daarmee is het vooral een heel persoonlijke en menselijke film geworden, die
niet van het grote gebaar is, maar van het alledaagse kleinschalige. Dit
kleinschalige maakt dat alle standaard Hollywoodattributen overbodig worden,
met als groot voordeel dat ieder mens iets herkenbaars in de film kan zien. We
zien immers twee karakters midden in hun gewone bestaan, en dientengevolge
kunnen we ons uitstekend met hen identificeren.
Over deze toonzetting
is nu genoeg gezegd. Inhoudelijk valt vervolgens één ding erg op, namelijk dat
de film eentje van contrasten en paradoxen is. Deze tegenstellingen vinden we
in verschillende aspecten terug.
1. Carrière en familierol
Lost in Translation draait om twee
hoofdpersonen. De ene heet Charlotte (gespeeld door Scarlet Johanson), de ander
Bob Harris (gespeeld door Bill Murray). De vrouw is erg jong, achterin de
twintig, terwijl de man een stuk ouder is, namelijk in de vijftig. Wel delen ze
een aantal zaken: beiden zijn ze Amerikaans, beiden bevinden zich in een soort
crisis en beiden zijn ze ook getrouwd. Dít is exact de basis waarop ze hun
onderlinge contact onderhouden. Iets anders treffen we in de film niet aan.
Wat de crises betreft,
deze bevinden zich op tegengestelde plaatsen van de levensschaal. Bob heeft,
zoals Charlotte vrijwel meteen opmerkt, een midlifecrisis, en is daarmee ook
voor het publiek redelijk goed herkenbaar. Aardig wat mensen kunnen
vermoedelijk dat gevoel van ontnuchtering herkennen wanneer je terugkijkt op
een lang leven, je je afvraagt waar je in ’s hemelsnaam mee bezig bent en wat
uiteindelijk echt wezenlijk is? Bij Charlotte ligt het wat anders. Wat haar
typeert is wat men kan noemen een startlifecrisis. Dat wil zeggen dat ze jong
is maar niet weet wat ze moet doen of kan verwachten. Hoewel iets minder
herkenbaar, is zij hiermee mijns inziens toch typisch van de huidige jonge
generatie, die opgroeit in een grote chaotische wereld vol van letterlijke
ver-veel-ing. Beide mensen zoeken dus iets in het leven, beide missen iets,
maar vanuit verschillende posities.
De vertwijfeling van
Charlotte kan echter ook anders geduid worden. Ze is een vrouw, en zodoende
komt zij voor de fundamentele keuze te staan: gezin of carrière? Het is een
abstracte keuze, geprojecteerd door een samenspel van dingen in het leven, niet
zozeer afgedwongen door bijvoorbeeld haar man. Op het moment dat de film speelt
lijkt ze vooral huisgebonden te zijn en haar man te volgen, waarmee de indruk
gewekt wordt dat ze de rol van stereotype huisvrouw inglijdt. Aansluitend
hierop is wel opgemerkt dat de ikebana-scène (zie verderop) dit tevens laat
zien. De vrouw die deze bloemschiksessie begeleid nodigt Charlotte namelijk uit
en moedigt haar aan om mee te doen. Vanuit westerse optiek, wordt gezegd, laat
dit wederom het typisch vrouwelijke zien. Wanneer we kijken naar het beeld dat
over de gehele linie van Japan geschilderd wordt, dan zou dit inderdaad kunnen.
We worden immers voornamelijk geconfronteerd met stereotypes, dat wil zeggen
datgene wat we in het westen denken te weten van het oosten. Zo bezien hoeven
we bij interpretatie dus geen rekening te houden met het feit dat ikebana
oorspronkelijk helemaal niet per se vrouwelijk is (samoerai deden er ook aan)
of van huishoudelijke aard. Bovendien vindt de interpretatie van de strijd
tussen vrouwenrol en carrière ondersteuning bij het tegenovergestelde element,
namelijk Bob Harris. Hij heeft ooit de keuze gemaakt voor een carrière, wat er
niettemin toe geleid heeft dat hij weinig thuis is, zijn kinderen niet veel
ziet en ook hun verjaardagen vergeet. Terzijde: dit leidt er mede toe dat Bob
niet goed meer kan communiceren met vrouw en kinderen. Beide hoofdpersonen zijn
in elk geval dus ‘ten prooi gevallen’ aan de traditionele rolverdeling. Een
interessante volgende gedachte is wel deze, dat Charlotte Bob doet herinneren
aan zijn eigen vrouw en hoe zij ooit was. ‘Vroeger hadden we veel lol’, horen
we hem verzuchten. Ook Charlotte heeft een speels element en weet initiatief te
nemen. Bobs vrouw heeft echter het pad verder bewandeld waarvan Charlotte op
het punt staat die ook te volgen. Wat we overigens in de film nog horen over
Bobs vrouw, is dat ook zij, net als Charlotte, haar man aanvankelijk volgde in
zijn werkzaamheden, totdat ze kinderen kregen. Zal Charlotte hetzelfde gaan
doen?
2. Sociale positionering
De sociale positie
tussen beide personen valt ook op. Bob Harris is rijk, en met zekere mate ook
beroemd. Zeker naar moderne westerse maatstaven heeft hij dus niets te klagen,
en zijn privéleven is dan ook geworteld in een lang huwelijk met kinderen.
Charlotte daarentegen heeft nog niets, behalve sinds enkele maanden een
diploma. Aan de universiteit van Yale heeft ze filosofie gestudeerd, leren we
tijdens een gesprek aan de bar tussen beide zoekenden. Dit zegt ons twee
dingen. In de eerste plaats verwoordt Bob ironisch onze eerste gedachte,
namelijk dat daar het grote geld ligt. Niet dus (godzijdank of helaas). Hiermee
positioneert Charlotte zich onbedoeld tegenover de succesvolle Bob. Overigens
is opgemerkt dat ze eigenlijk niet te kort komt, omdat haar partner John een
succesvol fotograaf is. Mijns inziens is er echter een wezenlijk verschil
tussen zelf iets genereren of leven van het succes en de roem van de ander. Het
is daarbij maar de vraag of Charlotte het zo wil. In de tweede plaats leert het
ons dat Charlotte niet bepaald een oppervlakkig en dom persoon is. Ook hiermee
staat ze in contrast met Bob, niet omdat hij van zichzelf dom of oppervlakkig
is (het komt althans niet expliciet naar voren), maar wel omdat hij met die
twee negatieve aspecten rijk en beroemd is geworden. Hoe sterk lezen we dit
niet van zijn gezicht af, wanneer we hem in de Japanse studio zien zitten als
acteur voor een reclamespot voor een drankje. Hij houdt het glas in zijn
handen, met een blik die ons vertelt dat hij de hele situatie al net zo
diepgaand vindt als dat glas. Ik denk dat dit element in de film aan het einde
nogmaals onderstreept wordt, doordat Bob vlak voor zijn vertrek uit het hotel
in Tōkyo wordt aangesproken door een Amerikaanse vrouw die hem toevallig
herkent. Ze benadert hem met een glimlach en zegt dat ze een fan van zijn werk
is, dus volgens onze filmverwachtingen. In strijd met de verwachting reageert
Bob echter laconiek en laat hij haar vrijwel meteen links liggen. Niet alleen
weten we haast zeker dat hij sowieso op die manier gereageerd zou hebben, maar
bovendien komt op dat moment een ander persoon de hal in: Charlotte. Deze
persoon heeft Bob nota bene nérgens van herkend, heeft hem wat dat betreft
helemaal niet gevleid en geeft dus nergens blijk van identificering van Bob met
zijn glitter-en-glamour-personage. In tegendeel (weer de tegenstelling), ze
ziet hem als een doodgewoon persoon waar ze zich als doodgewoon persoon mee kan
identificeren.
Hier op aansluitend is
er een andere tegenstelling, namelijk de paradox van Bobs beroemdheid en het
gegeven dat hij tegelijkertijd juist níét gezien wordt. Niemand ziet wat hij
denkt, niemand merkt op hoe hij zich voelt. Ook zijn vrouw niet. Natuurlijk zou
dit tevens het gevolg kunnen zijn van het gedrag van Bob zelf, die in zijn
midlifecrisis zit en zodoende misschien zijn vrouw juist geen aandacht gegeven
heeft. Het is dan ook terecht op te merken dat zowel Bob als Charlotte hun gevoel
van onbegrip, verlorenheid en vertwijfeling óók aan zichzelf te danken hebben.
Verderop zal ik het daarom ook hebben over hun ware gezicht dat ze niet laten
zien aan anderen, wat feitelijk een gebrek aan assertiviteit en oprechtheid is.
In elk geval zien we onbegrip bij andere personages, en dit merken we duidelijk
aan het telefoongesprek dat Bob met zijn vrouw voert op het moment dat hij in
bad zit. Ze oogt empathisch gezien oppervlakkig. Het is, stel ik, precies dit
punt waarvoor de telefoongesprekken in de film ook dienen. Die zijn
verbindingen met de wijde buitenwereld, maar beide hoofdfiguren be-reik-en er niets mee. Ook wanneer
Charlotte aan het begin in tranen belt naar iemand (een vriend?), dan horen we
letterlijk dat diegene niet luistert. Verscheidene andere personen die de revue
passeren schijnen niets anders ten doel te hebben dan de oppervlakkigheid van
de wereld en de verlorenheid van Bob en Charlotte te onderstrepen. John
bijvoorbeeld, de partner van Charlotte, hoort voornamelijk zichzelf graag
praten, maar voor de eigenlijke behoeftes van zijn eega heeft hij geen oor.
Hoewel nergens neergezet als een vervelende man, ís hij er toch niet voor haar.
Wederom ook letterlijk: halverwege de film gaat hij weg voor zijn werk,
waarvoor vrouwlief initieel ook naar Tokyō gekomen zijn. In de rest van de film
zien we hem niet meer terug. Overigens valt op dat hij werkt als fotograaf van onder
andere bekende mensen. Hiermee past hij wel in de op het uiterlijk gerichte
wereld die Bob Harris goed kent, al ontmoeten beide mannen elkaar niet. John
wordt in zijn rol verder ‘uitgewerkt’ door zijn toevallige ontmoeting in het
hotel met een vrouw die hij wellicht uit zijn studietijd kent. Wanneer we de
tekst van hun ontmoeting zouden uitschrijven, dan is het ronduit verbazingwekkend
hoe weinig er feitelijk gezegd wordt. Uiteraard niets inhoudelijks, en
Charlotte staat erbij als het ondergeschoven kind. Ook wanneer beide oude
bekenden later in de bar van het hotel afspreken herhaalt dit tafereel zich.
Charlotte, nota bene filosoof, verveelt zich stierlijk tussen de
‘ik-heb-een-nieuw-maagdarmreinigingsmiddel’-gesprekken. Gelukkig zit Bob aan de
bar, en daar ontmoeten beide hoofdrolspelers elkaar in eenzaamheid, op een
locatie die geschapen is voor sociale activiteit.
Hier moet onmiddellijk
gezegd worden dat Bob en Charlotte eigenlijk ook maar weinig woorden wisselen.
Ook op dat bewuste barmoment is de dialoog van korte duur, maar dit verloopt zo
dat Charlotte aan die halve minuut vermoedelijk meer plezier beleeft dan aan de
gehele verdere dag. Zwijgen is goud, en het minimum aan woorden onderstreept
hun diepere belevingen die in de grote gesprekken ongehoord blijven.
3. Japan, Tōkyo en de samenleving
Overigens wordt Japan
vaak ook als weinig bezinnend en ernstig afgeschilderd. Dit was destijds ook
één van de kritiekpunten bij de film. We zien karaoke, strippers, een prostituee,
bars, speelhallen en veel neonreclame. Hier staan echter twee dingen tegenover.
In de eerste plaats heeft Charlotte, achtergelaten door haar werkverslaafde
man, tijd om het andere gezicht van Japan te leren kennen (dan pas!), en zo
woont ze onder anderen een workshop ikebana (bloemsierkunst) bij, en gaat ze tevens
naar een andere stad (Kyoto?), terwijl ze vanuit de trein rustige landschappen
bekijkt. In die andere stad bezoekt ze een vredig tempelcomplex en is ze
toevallig gedeeltelijk getuige is van een traditioneel huwelijk, wat wellicht
geen toeval is, als we kijken naar de huwelijksvertwijfelingen van beide
hoofdpersonen. De film kent een huwelijksmotief, of nog ruimer: een
verbindingsmotief. Enfin, de genoemde momenten stralen rust uit, geheel in
contrast met Tōkyo,
de grootste metropool ter wereld. Bob komt uiteraard niet in aanraking met dat
andere gezicht van het land, want hij zit gevangen, waar hij in eerder genoemde
barscène letterlijk naar refereert. In de tweede plaats komt die oppervlakkige
consumptiecultuur voornamelijk in beeld door het handelen van de hoofdpersonen.
Zij kiezen er zelf voor om (gezamenlijk) het nachtleven in te duiken met een
groep Japanse vrienden van Charlotte. Zij doen gewillig mee met de karaoke. Bob
draagt hier een nieuw en felgekleurd t-shirt, maar hij weet niet goed hoe.
Wanneer hij na Charlottes uitnodiging eerst even op haar hotelkamer komt, kleed
hij zich in de badkamer heel snel even om: hij komt terug met het t-shirt
binnenstebuiten aan. Hierover valt wel het één en ander te zeggen. De eerste
lezing van het moment maakt duidelijk dat het shirt gewoon ‘te’ is, en dat de
binnenzijde de kleuren bleker laat zien. Een tweede lezing echter wekt het idee
van tegendraadsheid op, of eigenlijk het verlangen daartoe van Bob, die gevangen
zit in de sleur van het leven. Het lijkt haast alsof hij een andere huid
aantrekt die het binnenste laat zien. De binnenzijde van het shirt suggereert
dus een ander binnenste. Een tegenstrijdige interpretatie is dat hij weliswaar
verandering wil, maar dat hij het niet goed durft. Per slot van rekening laat
hij de felle kleuren niet zien, maar neemt hij genoegen met de blekere binnenzijde.
Deze nachtelijke uitgaansscènes hebben denk ik om verhaaltechnische redenen
tevens als functie afwisseling te bieden voor de kijker, maar ook laten ze goed
zien hoe het verschil is, of kan zijn, tussen je verloren voelen, verloren zíjn
en toch ook avontuur beleven. In dat avontuur speelt lichaamstaal mogelijk een
belangrijkere rol: men is bézig, beweegt. Men zit niet stil op een stoel om te
converseren. Deze beweging geeft plezier, en deze plezier vult het platonische
karakter van de film aan. Het is plezier zonder drank, drugs en seks, maar wel
plezier met volstrekt vreemde mensen.
Dat de film zich in Tokyō afspeelt, zal voorts ook wel geen
toeval zijn. Natuurlijk, Azië ligt vanuit Amerikaans perspectief voor de hand,
aangezien dit relatief dichtbij én exotisch is. Japan in het bijzonder is ook
heel modern en zeker niet onbekend in het collectieve geheugen van de al
evenzeer driftig consumerende Amerikanen. Vanuit Amerika ligt Japan ook niet
veel verder dan Europa. Japan dus. En Tōkyo? Vermoedelijk simpelweg omdat dit
de belangrijkste plek van Japan is, en tegelijkertijd ook de grootste en meest
chaotische stad ter wereld. Bob en Charlotte voelen zich hier terecht in het
diepe geworpen. We moeten ons hier echter nog één ding heel goed realiseren, en
dat is dat het gevoel van verlorenheid in willekeurig welke stad uitgebeeld had
kunnen worden. Ik denk dat het grootste motief voor de keuze van Japan
uiteindelijk is dat de taal ontzettend anders is. Niet alleen is het Japans
wars van face-threatening acts in het
taalverkeer, wat blijkt uit de omslachtige taal die de regisseur bij de opname
van Bobs reclamescène, maar ook valt er voor het Amerikaanse oor simpelweg
niets in te herkennen. Nogmaals wordt op deze manier een gevoel van afstand
opgewekt dat enkel de geïsoleerdheid van de hoofdpersonen kan onderstrepen. Dit
komt sterk tot uiting in de ziekenhuisscène, waar we Bob en Charlotte een
ziekenhuis in zien gaan omdat zij last heeft van haar voet. Nergens verstaan
zij, en wij met hen, iemand. In Japan zijn ze létterlijk niet in staat goed te
communiceren met anderen. Het verwijt dat Japanners in de film als simpel
neergezet worden omdat de meeste figuranten geen of slecht Engels spreken, is
dus te simplistisch. Het heeft betekenis, wat vanzelfsprekend is wanneer we
even denken aan de titel die de film voert. Interessante bijkomstigheid is
dientengevolge ook dat Charlotte en Bob elkaar onmiddellijk herkennen: in het
buitenland voel je je meer verbonden met je land- en taalgenoten. Zodoende
kunnen ze elkaar relatief eenvoudig benaderen.
Wat de stad betreft nog dit. Ook hier zien we weer de
tegenstelling tussen het inwendige van het hotel en de omringende stad,
namelijk rust en orde tegenover de stadsjungle. Het is in het hotel waar beide
zielen elkander ontmoeten en goed leren kennen, vooral nadat John weg is, en
het is hun kalme aard en behoefte aan rust die in schril contrast staat met de
neonstad. Het is de freudiaanse ‘uterus’ waarin het veilig vertoeven is,
terwijl men daarbuiten in het bestaan geworpen wordt, zoals Sartre zou zeggen.
De film laat dus een ‘binnen’ zien, een gestructureerd geheel waarin men ís;
daarbuiten vervliegt alle structuur duidelijk en moet men zoeken om te zijn. De
buitenwereld vervreemdt en is, om een term van Marc Augé te gebruiken, een non-place, dat wil zeggen voortdurende
beweging zonder inhoud, iedere verbinding en betekenis wordt weer ontbonden. De
samenleving is volgens Jean-Luc Nancy niets anders dan ‘het gebeurende’, en dat
is inderdaad wat we hier zien. Consumeren is activiteit. Regisseur Coppola kan
dan ook terecht ‘verweten’ worden dat ze heeft ingezoomd op de oppervlakkige
consumptiecultuur, waar deze feitelijk één grote non-place is. Dit beeld is
evenwel geheel niet van discriminerende of verwijtende aard tegenover de
Japanners. Integendeel, ze vertegenwoordigt een archetype waar heel het westen
aan ten prooi is gevallen. Deze noodzaak tot veralgemenisering wordt gebillijkt
wanneer we opnieuw terugkijken naar Charlotte en Bob, twee uitersten op de
sociale schaal en ladder zonder poespas. Twee algemene ongeradicaliseerde en
anti-flamboyante beelden waar ieder mens zich vroeg of laat wel mee kan
identificeren.
4. Karakter en
verbinding
Paradoxaal genoeg, alsof we er daarvan nog niet genoeg
hebben, is het weinig flamboyante karakter van de hoofdpersonen weliswaar
noodzaak voor de wederzijdse identificatie en ook voor het gevoel dat de film
moet oproepen, terwijl zowel Charlotte als Bob wél de buitenwereld intreden. Ze
gaan naar bars, naar hippe locaties waar het nachtleven bruist, en doen aan
karaoke. Men kan met gemak de hoofdpersonen ervan verdenken dat dit slechts een
afleidingsmanoeuvre is, een strategie om de zichzelf confronterende zinnen te
verzetten. Dit zou niettemin te simpel zijn. Ook de ikebana-sessie, één van de
twee ‘bezinnende scènes’ van Charlotte biedt afleiding, ook de Japanse tv-show
waarvoor Bob uitgenodigd is, biedt hem afleiding. Voor Charlotte biedt het,
mogen we aannemen, wel enige bevrediging, voor Bob daarentegen lijkt het eerder
een sociale verplichting te zijn. Meedoen aan het uitgaansleven en de inhoud
daarvan zou dit niettemin ook kunnen zijn. Waarom dus wordt dit uitgaansleven
zo onderstreept? Mogelijk dienen al die scènes slechts één doel, namelijk het
contrast te onderstrepen van zowel Charlotte als Bob in hun spanningsloze
sleurrelaties enerzijds, en het veilige gecontroleerde van het hotel
anderzijds. Ook komt men in het gemeenschappelijk handelen nader tot elkaar.
Nog een motief is natuurlijk dat de kijker niet verveeld moet raken met
eindeloze, stille beelden vanuit het raam in een hotelkamer. De dynamiek van
het uitgaan houdt de kijker te vriend. De dynamiek houdt iedereen te vriend.
De aan verhaaltjes gewende kijker zal zich niet snel na het
ontstaan van een band tussen Bob en Charlotte af gaan vragen of er niet wat
‘meer’ groeit tussen beiden. Aanvankelijk zou een ‘nee’ geoorloofd lijken,
gezien het karakter van hun handelen. Bob heeft bijna iets vaderlijks. De
manier waarop ze met elkaar omgaan heeft alles weg van een innig bevriend tweetal,
van ‘zielsmaten’ zoals men wil. Wanneer zij beiden op het bed van de hotelkamer
liggen, kijken ze eerst een film. Even later volgt een shot van bovenaf, wanneer
ze languit op bed liggen en staren naar het plafond. Charlotte vraagt Bob hoe
het leven zal zijn, en wat ze kan verwachten van een lang huwelijk. Meer dan
een dergelijk persoonlijk gesprek tussen twee mensen die slechts oprecht naar
elkaar zijn (niet naar de buitenwereld!) is het niet. Wat beschroomd kust Bob
haar echter op de wang wanneer zij ’s avonds afscheid nemen in de lift, maar
dit hoeft niet op meer te wijzen, aangezien leeftijdsverschil sowieso altijd
een rol kan spelen, ook bij vriendschap, en ook bij de onzekerheid die ieder
mens wel kent wanneer hij of zij de privésfeer van een ander betreedt. In het
laatste stuk van de film belandt Bob echter met de Amerikaanse barzangeres in
bed, niet uit passie, maar wellicht vanuit de behoefte om gewoon iets te doen. We
krijgen niet te zien dat zij echt woorden uitwisselen. Charlotte klopt aan,
merkt de vrouw op en gaat discreet en fatsoenlijk weer weg. Het gezicht van Bob
laat al die tijd een volkomen verloren en verveelde uitdrukking zien. Wanneer
ze later lunchen, is dit nog steeds het geval. Dan merkt Charlotte op dat die
barzangeres waarschijnlijk veel beter bij hem past qua leeftijd ‘en zo’, en dit
verandert het beeld. De reactie van Bob is of zij niet iemand anders heeft om
te overladen met haar aandacht, en ook dit is veelzeggend. Haar opmerkingen
zijn op een bepaalde manier kennelijk confronterend. Het zou een saaie lunch
worden. Ook de tranen bij het afscheid suggereren diepere gevoelens. Het eerste
afscheid in de hotelhal is wat onpersoonlijk en ongemakkelijk. Wanneer Bob
later echter in zijn limousine over straat rijdt, merkt hij haar op en zegt te
stoppen. Hij loopt snel achter haar aan en spreekt haar aan (hij is nergens
geheel gespeend van een droge ludiciteit). Een laatste tegenstelling treffen we
als kijker aan op dit zekere moment. Ze omhelzen elkaar lang en innig, waarop
Bob Charlotte een zoen geeft. Hun meest intieme moment beleven ze dus midden op
straat. Ook nog eens in Japan, waar dergelijke dingen in het openbaar ‘not
done’ zijn. Hij fluistert haar nog iets in het oor, maar dat blijft onhoorbaar.[2]
Wat volgt, blijft voor ons onbekend. Het schijnt vooral Bob
te zijn die zijn weg vervolgt, terug naar zijn wagen, terug naar zijn werk en
thuisland. Ongetwijfeld zal hij toch door zijn confrontatie met Charlotte en
haar vertwijfeling iets geleerd hebben. Charlotte blijft staan en kijkt hem na.
Gezien de emotionele stemming waarin ze verkeert, overigens niet zonder een
oprechte glimlach, zouden we kunnen vermoeden dat hun innige samenzijn iets
heeft veranderd. Voor haar kan het zonder meer nog alle kanten op. Mogen we als
kijkers misschien aannemen dat de gehele film überhaupt niet gemaakt zou zijn,
als deze voor de deelnemende karakters geen betekenis zou hebben? Ik denk van
wel.
Met dank aan Ginger Lynn Bakker, studente Kunst, Cultuur & Media, voor commentaar en goede toevoegingen.
[1] Daarbuiten komt het meer voor. Denk bijvoorbeeld aan de Franse
avant-garde en Aziatische films zoals Bin
Jip en Mogari no Mori.
[2] Volgens verschillende analyses zou het zoiets zijn: ‘I love you. Don’t
forget to always tell the truth.’ Dat laatste staat overigens haaks op hun
gedrag tegenover de buitenwereld en tegenover hun partners, en met reden, zoals
duidelijk moge zijn. Een
andere analyse luidt echter: ‘I have to be leaving... But
I won’t let that come between us, okay?’ Dit is een meer hoopvolle uiting die
beter past in wat we als kijken van films gewend zijn, en juist daarom past dit
minder goed bij het karakter van deze ‘literaire’ film. Zeker weten doen we het
uiteindelijk echter niet.
Reacties
Een reactie posten