Gevoel, gezicht en betekenis. Wat monumenten met ons doen.
Een deel van de Notre Dame in Parijs is pas in rook opgegaan, en
miljoenen euro’s worden al uit verschillende hoeken geschonken voor de
heropbouw. De belangrijkste drijfveer hiervoor lijkt niet het religieuze aspect
te zijn, maar het symbolische. De kathedraal is meer dan alleen een kathedraal.
Het bouwwerk staat symbool voor Parijs, maar vervolgens ook voor Frankrijk en
zelfs voor de West-Europese cultuur. Napoleon Bonaparte kroonde zichzelf daar
tot keizer, en we hebben natuurlijk Victor Hugo’s bekende roman De klokkenluider van de Notre Dame, om
maar iets te noemen. Tevens wordt de schoonheid ervan onderstreept. De Notre
Dame geldt als het neusje van de zalm in de gotiek. Met andere woorden, deze
kathedraal doet ertoe, dit bouwwerk maakt verschil. Dit gebouw verdient
miljoenen euro’s schenkingen om in volle glorie hersteld te worden.
Een cynische bedenking van enkelen daarbij is waarom men spontaan zo
gul in de buidel tast voor een gebouw, dus met andere woorden een zorgvuldig
afgemeten stenen puzzel van het driedimensionale soort die een bepaalde functie
vervult. Waarom doneert men miljoenen, terwijl diezelfde miljoenen veel minder
vlotjes binnenstromen voor bijvoorbeeld armoedebestrijding, vluchtelingenhulp,
daklozenwerk en de verbeterde opvang en begeleiding van gedetineerden. Die
bedenking is terecht en zette me aan het denken. Wat maakt het verschil?
Een gebouw is maar een levenloos object, terwijl een mens leeft,
verlangt en voelt, zodat we er empathie voor kunnen hebben (of horen te
hebben). Je zou dus denken dat een mens primeert. Als we radicaal stellen dat
dit hier niet het geval is, hoe komt dat dan? Een verklaring is het hebben van
een reputatie. Armen, daklozen, gedetineerden en vluchtelingen zijn
betrekkelijk anonieme collectieven die niet in het centrum van de samenleving
staan, en die grosso modo geen zaligmakende reputatie hebben. Ze hebben een
lage aaibaarheidsfactor. Desalniettemin vinden wel degelijk spontane en
grootschalige donaties plaats waar bepaalde individuen met hun perikelen bekend
raken via media. Een bijkomende verklaring is daarom denk ik het dragen van een
naam, of het hebben van een zekere bekendheid. Via media krijg je een gezicht,
een stem en een naam. Zo kom je dichterbij en krijgen mensen makkelijker
sympathie voor je. Nog steeds is hier niet alles mee gezegd, want er zijn
genoeg mensen die sneller vijftig euro aan een NGO geven dan aan een dakloze
die op straat bedelt en dus een gezicht heeft. Het kan zijn dat ook hier de
naam een rol speelt. Een instelling wekt namelijk vertrouwen op. Tot slot –
maar ook dit is speculatie – kan verwachting een rol spelen. Hiermee bedoel ik
dat men bij het concrete individu met een concrete problematiek op tv kan
verwachten dat het probleem verholpen wordt met financiële ondersteuning. Hierna
gaat deze doodnormale persoon verder met zijn/haar leven, waarmee die wellicht
bijdraagt aan de samenleving. Diezelfde hoop hoeft er niet te zijn als het gaat
om daklozen, vluchtelingen en gedetineerden. Wat gaat die bedelende dakloze op
straat doen met vijftig euro? ‘Oproken of opdrinken’, heb ik wel eens van
mensen gehoord. Laat ik het er nu maar op houden dat een normale reputatie van
de groep, normale verwachtingen daarvoor en het hebben van een gezicht en een
naam cruciaal zijn om iets in de mens los te maken.
Levenloze objecten kunnen die eigenschappen echter ook hebben. Een
gebouw kan een reputatie, een gezicht en een naam hebben. Denk aan
wereldberoemde monumenten zoals de piramiden van Gizeh, het Colosseum in Rome,
de klokkentoren van het San Marco in Venetië (die ooit helemaal heropgebouwd
is) en de Big Ben in Londen. Dit lijstje kun je heel erg lang maken, want elke
groep mensen kent wel een paar objecten die voor de groep een reputatie,
gezicht en naam hebben. Zodra die er zijn voor een groep, kun je spreken van
bijvoorbeeld een monument of erfgoed. De Notre Dame heeft die eigenschappen
kennelijk voor een grote groep mensen, te beginnen met de Parijzenaars, dan de
Fransen, dan de westerlingen (een vaag collectief) en dan mensen van over de
hele wereld.
Toch is het onvoldoende om te weten
dat een gebouw een monument is. Ik kan met mijn verstand prima weten dat het
Vrijheidsbeeld in New York geldt als belangrijk monument voor de Amerikaanse
democratie, maar dat betekent niet per se dat ik mij sterk zal inzetten voor
het herstel ervan na een beschadiging. Misschien boeit het beeld me helemaal
niets, en dat kan potentieel voor miljoenen andere mensen gelden. Er is dus een
beetje meer nodig om mensen betrokken te doen voelen. Ik vraag me af wat dat dan
is. Ik denk aan gevoel. Gevoel als in: geraakt worden door de schoonheid van
het object, of gefascineerd zijn door de historische context van het object.
Wat voor de ene persoon een eenvoudig en oninteressant stuk klei is, is voor de
andere een boeiend prehistorisch artefact dat koste wat kost veilig bewaard
moet worden. Bewogen worden door een object gaat vanzelf als je het object mooi
vindt. Dat mensen waarde hechten aan kunst is daarom niet vreemd, maar een
prehistorisch object hoeft helemaal niet mooi te zijn. Het gevoel dat we bij
een object krijgen, kan dus ook afhangen van onze kennis erover. Kennis van de
cultuurhistorische context. Van die context is nu juist duidelijk sprake bij de
Notre Dame als men Napoleon en Hugo erbij sleept. Laten we dit punt naast de
onfortuinlijke sociale groepen zetten. Worden we bewogen door hen? Is er
schoonheid te vinden? Wat weten we precies over hen? Is er iets van culturele
of historische waarde te vinden? En als we er al iets concreets over weten en
we er iets goeds bij voelen, wordt die kennis en dat gevoel gedeeld door een
grote groep mensen? Dat kennis en gevoel ertoe doen, wordt duidelijk als we de
koppeling weer maken met het individu in de media. We weten iets van die
concrete persoon. We zien zijn verdriet en horen zijn verlangen.
Wat is dan de verwachting die we hebben voor een monument? Ik neem aan
dat die verwachting is, dat het monument er heel lang zal zijn, zodat het
interessant of mooi kan blijven voor veel generaties mensen. Het monument is
dus geen privé-eigendom, maar iets van een groep. Iedereen kan ervan genieten.
Het monument wordt zodoende een referentiepunt. Veel mensen kennen het en
kunnen er een beetje over meepraten. Dat vinden we prettig. We genieten denk ik
niet graag moederziel alleen, maar houden ervan om over iets boeiends of moois
te praten met anderen. Anders zou elk gesprek over cultuur gestaakt kunnen
worden. Zo overstijgt een herdenkingsmonument voor gesneuvelde soldaten in de Eerste Wereldoorlog het particuliere en tijdelijke, en wordt daar wegens een nationaal belang (een abstractie) eenvoudiger in geïnvesteerd dan in het uitdelen van excuses en smartengeld aan de nabestaanden.
De verwachting gaat naar mijn idee nog wel wat verder. De Notre Dame,
zo werd gezegd, was een symbool. De kathedraal was een symbool van Parijs, van
Frankrijk en van de westerse cultuur. Kennelijk zijn er veel mensen die
verwachten dat andere mensen iets over het gebouw weten en er iets bij voelen,
en wel in die mate dat het gebouw iets gaat representeren. In dit geval representeert
het bouwwerk een stad, een land en een cultuur. Die representatie gaat veel
verder dan de fysieke stapel stenen. Een symbool is een object met een
willekeurige maar conventionele betekenis, dat wil zeggen dat er een duidelijke
betekenis is, maar dat die betekenis niet noodzakelijk afhangt van het object
zelf. Een stuk textiel met kleuren erop kan door conventie bijvoorbeeld ineens
gaan verwijzen naar een natie. Een groep mensen verwacht onderling de erkenning
van dat symbool. Bij de Notre Dame is dat ook zo.
Een monumentaal symbool is, denk ik, een centrum van betekenis, waar
mensen iets bij kunnen voelen, zoals trots, verwondering, ontzag en een besef
van tijd en eenheid. Weinig zaken kunnen daar kennelijk aan tippen.
Reacties
Een reactie posten