Anachronistische ontmoeting van onpeilbare geesten
Een anachronistische ontmoeting. Heraclitus schreef rond 500 v.Chr. dat de mens de grenzen van zijn geest onmogelijk kan kennen, hoe hard hij ook zoekt (fragment B45). Iets waar Sigmund Freud het allicht mee eens zou zijn. In elk geval stelde de filosoof George Berkeley ruim twee millennia later dat wat een oneindig aantal delen heeft, oneindig moet zijn ( Notebook A , 416). Een stelling is nu dat de ideeën in de geest van de mens, waar Berkeley, Locke en anderen zoveel kentheoretische woorden over schreven, onuitputtelijk zijn, omdat het aantal mogelijke ervaringen van de mens oneindig is. De Griekse arts Galenus beschouwde het organisme voorts als wezenlijk creatief, wat zich bijvoorbeeld uit in groei en verandering ( Perì fysikón dynámeôn ). Dat geldt ook voor de geest. Niet voor niets begon Aristoteles zijn Metafysica met de bewering dat de mens een aangeboren drang tot kennen heeft. Moesten zij allen aan een vergadertafel gezeten hebben, dan zouden zij mog...