Reizen op de duistere zee van oneindigheid
In zijn gedicht De reis (in Les fleurs du mal , CLIII) geeft Charles Baudelaire aan dat de enige echte reiziger diegene is, die alleen maar gaat om weg te gaan, met een hart als een ballon die luchtig weg zweeft. Maar dan komt een nieuw stuk, waar Baudelaire schrijft: ‘Vreemd lot waardoor ons reisdoel zelf aan ’t dwalen slaat, Of nergens is, een plaats die wij niet kunnen weten! Waardoor de Mens, hoewel de Hoop hem nooit verlaat, Om rust te vinden steeds op zoek blijft, als bezeten! De mens blijft maar varen, op zoek naar Utopia of El Dorado, verliefd op gedroomde landen. Die dromen zijn de ‘bacchanalen’ van de Verbeelding. De echte rust, het geluk en de voldoening blijven voorbij de horizon liggen. Die onrust komt, als we schrijvers mogen geloven, door een soort verlangen naar dat wat niet is: bijvoorbeeld rijkdom, vrijheid en schoonheid. Juist dit gegeven spoort aan tot handelen: er moet iets gedaan en dus veranderd en bereikt worden. Blaise Pascal stelt bijvoo...