Een paar opmerkingen over grijze zones tussen categorieën, waar ik hier en hier al over heb geschreven. In het moderne westen bestaat de neiging, of behoefte, om filosofie en religie te scheiden. Dat ging niet altijd op. Een neoplatonist kon in de late oudheid even gemakkelijk een commentaar op het werk van Aristoteles schrijven als zich inlaten met bepaalde vormen van magie en mystiek, om dat allemaal te gebruiken in één denksysteem. Hoewel Plato poëzie had verworpen, haalden de neoplatonisten haar weer binnen de filosofie door dichtwerken nu allegorisch te interpreteren en zodoende ‘verborgen’ wijsheden te vinden. Porphyrius deed dit bijvoorbeeld met de grot van de nimfen die Homerus kort beschrijft ( Odyssee , XIII, vss. 102-112), en als sleutels tot filosofische interpretatie was het kennelijk geoorloofd om een beroep te doen op niet alleen socratische en presocratische filosofieën, maar ook op denkbeelden uit het orfisme en mithraïsme, twee mysteriecultussen. Dat betekent d...